Voordat kinderen de tafels uit hun hoofd leren, is het noodzakelijk dat zij begrijpen wat een tafel is. Een ander woord voor een tafelsom is keersom of vermenigvuldiging. Het aanleren van de tafels gebeurt in vier fases.
De introductiefase
In de eerste fase maken kinderen kennis met de keersom. Hierbij is het doel: begripsvorming creëren. In deze fase leren kinderen het x-teken. Dit teken spreken we uit als ‘keer’. Ze leren dat vermenigvuldigen hetzelfde is als herhaald optellen. Een keersom als 3 x 4 is namelijk hetzelfde als 4 + 4 + 4.
Kinderen leren in deze fase onder andere het groepjesmodel en het rechthoekmodel.
Voorbeeldsom groepjesmodel:
Maak groepjes van 6 sinaasappels. Hoeveel groepjes kun je maken? Kinderen leren dat ze het aantal rijen (6) vermenigvuldigen met het aantal stukjes per rij (3) om het totaal aantal stukjes te berekenen.
Voorbeeldsom rechthoekmodel:
In een chocoladereep zitten stukjes chocolade. De reep heeft 6 rijen. In elke rij zitten 3 stukjes. Hoeveel stukjes chocola zitten er in de hele reep?
De reconstructiefase
In de volgende fase leren kinderen keersommen uit te rekenen met behulp van strategieën: halveren, verdubbelen, 1x meer, 1x minder, verwisselen en combineren.
- Halveren: De uitkomst van 5 x 8 herleid je door de helft te nemen van 10 x 8.
- Verdubbelen: De uitkomst van 4 x 9 bereken je door (2 x 9) + (2 x 9) uit te rekenen.
- 1x meer: De uitkomst van 6 x 6 bereken je door eerst 5 x 6 uit te rekenen en er vervolgens 1 x 6 bij op te tellen.
- 1x minder: De uitkomst van 9 x 6 bereken je door eerst 10 x 6 uit te rekenen en er vervolgens 1 x 6 af te halen.
In deze fase zijn de tafels nog niet gememoriseerd, omdat de som (nog) wordt berekend met behulp van een strategie.
De reproductiefase
In deze fase worden de tafels geoefend die het kind nog onvoldoende beheerst. Het gaat hier om het automatiseren van de tafels 1 t/m 10. De Rekenmeester kan het best worden ingezet in déze fase.
De consolidatiefase
De tafelkennis moet onderhouden worden. Gebeurt dit niet, dan zakt de kennis weg en ontstaan er problemen als:
- Vermenigvuldigingen toegepast moeten worden in contexten (verhaaltjessommen).
- Grotere vermenigvuldigingen nodig zijn.
- Deelsommen en breuksommen aan bod komen.
Oefenen met de Rekenmeester is in deze fase erg nuttig, omdat het helpt bij het onderhouden van de tafelkennis.